In de heftruck branche wordt er veel gebruik gemaakt van moeilijke terminologieën en jargon. Om u te helpen met deze vaktaal, hebben wij een overzichtelijke begrippenlijst gemaakt met veelgebruikte heftruck begrippen.
AC-draaistroomtechniek: elektrische energie in de vorm van drie gelijktijdig opgewekte wisselspanningen. Wordt ook wel driefasenspanning genoemd. Omdat een driefasenspanning in een driefasenmotor een draaiveld opwekt, wordt ook de term draaistroom gebruikt. Draaistroom rijmotoren bieden hoge rijvermogens bij een gelijktijdig laag energieverbruik.
Draagvermogen: de capaciteit, het gewicht dat een heftruck mag en kan dragen.
Hefhoogte: de maximale hoogte die de vorken kunnen bereiken bij een volledig uitgeschoven mast, terwijl de mast verticaal staat. Dit wordt gemeten vanaf de vloer tot de bovenkant van de vorken. Staat meestal vermeld op het typeplaatje van de heftruck.
Hefvermogen: wordt ook wel werklast genoemd. Het hefvermogen is het maximale gewicht dat een heftruck op een veilig manier mag tillen en verplaatsen. Het benodigde hefvermogen is afhankelijk van de werkzaamheden die u met de truck wil verrichten.
Hydraulisch: hydraulisch betekent kort door de bocht op vloeistof werkend, of door de kracht van vloeistof in beweging gebracht. Bij Jungheinrich beschikken bijna alle trucks over hydraulische besturing en enkele trucks beschikken ook over hydraulische functies. Bijvoorbeeld het heffen en dalen met een joystick.
Koppelomvormer: een koppeling die werkt op basis van vloeistof. Deze wordt vaak toegepast in plaats van een mechanische koppeling, bijvoorbeeld bij auto’s en heftrucks met een automatische versnellingsbak.
Lamellenrem: een lamellenrem is een rem die bestaat uit lamellen. Deze lamellen worden d.m.v. hydraulische druk uit elkaar geperst. Zodra de druk vermindert of wegvalt, komen de lamellen tegen elkaar aan. Hierdoor krijg je wrijving tussen de lamellen, wat resulteert in een remmende werking. De lamellenrem is onderhoudsvrij.
Lastdiagram: een diagram op een heftruck die de relatie aangeeft tussen zwaartepuntafstand, last, hefvermogen en hefhoogte.
Lastzwaartepunt afstand: de afstand bij gelijkmatig verdeelde last, gemeten vanuit de hiel van de vork tot het zwaartepunt van de lading. Zwaartepuntafstanden, gewicht en hefhoogten worden door de fabrikant berekend en verwerkt in een lastendiagram.
LPG: staat voor Liquified Petroleum Gas, oftewel autogas. Bij Jungheinrich hebben we elektrische heftrucks, maar ook diesel en LPG heftrucks. Een LPG heftruck is voordeliger in aanschaf en het onderhoud is eenvoudiger. LPG voor heftrucks hebben een andere samenstelling dan LPG voor auto's.
Omslag/omslagprestaties: met omslag wordt de productiviteit van heftrucks bedoeld. Het is een combinatie van opslag en overslag, het verwerken van goederen. Opslag is het opslaan of wegzetten van goederen. Overslag is het overladen van goederen voordat deze verder getransporteerd worden, goederen van het ene vervoermiddel naar het andere vervoermiddel overbrengen.
Parameterbesturing: heet ook wel elektrische besturing of elektrisch stuur. Enkele heftrucks hebben een stuurkolom met een stang waarmee je stuurt. Met parameterbesturing heb je geen stuurkolom, maar elektrische besturing waardoor de stuurkolom wegvalt. Voordeel hiervan is dat je meer beenruimte hebt en het stuur kleiner is, wat resulteert in een betere ergonomie. Ook resulteert dit in minder vermogensverlies, dankzij het wegvallen van de hydraulische leidingen.
Resthefcapaciteit: ook wel restdraagvermogen genoemd. Hoe hoger u heft, hoe minder de heftruck mag tillen. Dit wordt er bedoeld met de resthefcapaciteit. Of ook, de hefcapaciteit die er over blijft als de heftruck heft. Bij hef- en magazijntrucks is de balans hierbij noodzakelijk. Als de last te zwaar is, kiept de truck voorover.
Vrije heffing: het hoogste punt dat de vorken bereiken, voordat de hefmast tot boven zijn ingeschoven hoogte begint uit te steken. Vrije heffing is belangrijk bij het werken in ruimtes met een geringe doorrijhoogte. Heeft een truck volledige vrije heffing? Dan kunnen de vorken bijna tot de ingeschoven masthoogte worden geheven, zonder dat de hefmast zelf uitschuift.